Wat is PRT?

Kernvaardigheden

PRT is een evidence based behandelmethode voor kinderen, jongeren & volwassenen met een (vermoeden van een) autismespectrumstoornis. PRT stimuleert kernvaardigheden (pivotal areas), waarbij een sneeuwbaleffect ontstaat en andere vaardigheden ook tot ontwikkeling komen. 

Alle PRT behandelingen richten zich in elk geval op het stimuleren van de ‘motivatie tot interactie’. Ook bij de behandeling van jonge kinderen, zoals in de PRT praktijk, ligt daar de focus. Daarom hier meer uitleg over deze kernvaardigheid.

Motivatie tot interactie

Kinderen zijn doorgaans zeer gemotiveerd voor sociale interactie. Wanneer ze één jaar oud zijn zijn ze nieuwsgierig naar alles wat ze zien en beginnen ze informatie te vragen over de wereld om hen heen: ze gaan wijzen en vragen, meestal nog zonder woorden, wat het is. Door antwoord te krijgen, leren kinderen veel over hun omgeving. Het kind initieert de interactie, de volwassene reageert en zo leert het kind taal, oogcontact maken, gebaren gebruiken, imiteren, samenspel,  beurtgedrag enzovoort. Als een kind bijvoorbeeld naar een boom wijst en de ouder vragend aankijkt zal de ouder zeggen ‘boom, dat is een grote boom’. Als het kind dan het woord probeert te herhalen (‘boo’) reageren ouders enthousiast ‘ja, boom!’. 

Leermomenten

Binnen deze sociale interactie krijgt het kind veel informatie vandaar dat we dit ‘leermomenten’ noemen: deze interactie is het fundament onder al het leren.

Sommige kinderen zijn niet of nauwelijks gemotiveerd voor sociale interactie. Ze nemen veel minder vaak initiatief in contact, waardoor ze minder informatie krijgen over de wereld om hen heen en minder oefening krijgen in sociale en communicatieve vaardigheden. Vaak wordt er bij deze kinderen een (vermoeden van een) autismespectrumstoornis gezien.  

Wat kunnen we doen?

We kunnen natuurlijke leermomenten opzetten, zodat er meer interactie ontstaat en kinderen meer kunnen leren.

Er zijn 4 basis stappen om mee te beginnen.  NB: de PRT technieken zijn inzetbaar bij alle (ontwikkelings-) leeftijden. De genoemde voorbeelden hieronder komen uit de behandeling van jonge kinderen. 

1: Weet wat je kind motiveert. Wat vindt hij/ zij heel leuk om te doen? Welk speelgoed of voorwerp is  favoriet? Welke activiteit doet je kind graag? Wat eet of drinkt hij/ zij het liefst? Bied ook nieuwe dingen aan om te kijken of het kind deze leuk vindt. Probeer sociale beweegspelletjes te spelen, en probeer er een vaste routine van te maken (zoals kietelen/ liedjes zingen/ hop paardje hop). 

2. Zorg dat je kind je nodig heeft zodat hij/ zij gemotiveerd raakt om initiatief te nemen in contact. Onderbreek leuke spelletjes en liedjes (zodat het kind kan aangeven dat hij/zij wil dat je verder gaat);zorg voor gedeelde controle: het kind heeft de knikkerbaan en jij de knikkers (zodat het kind kan aangeven dat het de knikkers van je wil); wacht en hou je van de domme, zodat het kind de kans krijgt aan te geven wat hij wil. Als het kind een klein probleem heeft (hij wil schommelen maar kan er niet zelf in klimmen), help  dan niet automatisch, maar wacht tot hij/ zij aangeeft dat hij erop wil en hulp wil. Hoe passiever je jezelf opstelt in zulke situaties, hoe meer kans je het kind geeft actief initiatief te nemen in contact.

3. Help het kind op een passende manier aan te geven wat hij/ zij wil (prompten). Gebruik bijvoorbeeld een voorzegprompt om het kind te leren welk woord je verwacht (‘bal?’), zodat het kind kan proberen dit te imiteren. Het communicatieniveau van een kind bepaalt welke prompt passend is. Let op: zorg dat je eerst de aandacht van het kind vangt, en gebruik pas daarna een prompt.

4. Beloon goeie pogingen van het kind met een natuurlijke bekrachtiger: datgene waar het kind om vraagt: als het kind aangeeft ‘ballon blazen’ beloon je dit goeie initiatief door de ballon op te blazen. De ballon opblazen is in dit geval de natuurlijke bekrachtiger. Het communicatieniveau van het kind bepaalt wat een goeie poging is. Zorg steeds voor een snelle en gulle beloning.

bellen Alexa K

Wees creatief en speels: speel enthousiast, gebruik materiaal op verschillende manieren, varieer, speel mee, voeg dingen toe, geef keuzes, doe onverwachte gekke dingen. Maak het spel samen met jou leuker dan alleen.

Praat minder. Praat met één woord meer dan je kind doet, waarmee bedoeld wordt één woord meer per zin te gebruiken dan je kind gebruikt. Praat je kind nog niet of hooguit in een paar losse woordjes? Praat in losse woorden. Praat je kind in korte zinnen? Praat in iets langere zinnen. Stel geen vragen zoals  ‘wat is dit?’  of ‘waar heb je zin in?’, omdat het kind hier vaak niet op reageert omdat hij het niet kan of niet gemotiveerd is.

Meer weten?

Kijk bij literatuur & links op deze website.

Video PRT met jong kind

In deze video speelt Sijmen met zijn moeder Kim. Hij vindt het heel erg leuk. Kim wacht met draaien zodat Sijmen initiatief kan nemen in contact en kan oefenen met communiceren. Meer informatie over Sijmen en Kim van St. Passie (ouderinitiatief voor kinderen met autisme): https://stichting-passie.nl/com/